Het vroege ontbijt op 5 mei gaat gepaard met hartelijke
begroetingen met de ‘Roemenen’. Voor de één een eerste kennismaking, voor de
ander een blij weerzien. Tegen achten verlaten we te voethet hotel om naar het
Central and Eastern Institute for Mission Studies (theologische universiteit) te
gaan. Na een wandeling van zo’n twintig minuten arriveren we bij de
universiteit aan het Calvijn plein in het centrum van Boedapest. Ds. van
Weelden opent de conferentie met een meditatie over Joh. 20: 21b ‘Gelijkerwijs
Mij de Vader gezonden heeft’. Daarna vertelt Anne-Marie Kool, die de leiding
heeft deze dagen, wat het doel is van de conferentie ‘Samen getuige zijn van
Jezus Christus in deze tijd.’ We hebben in Nederland en in Oost-Europadezelfde
vragen. Samen vormen we een kleurige wereldkerk. We kunnen veel van elkaar
leren, maar daarvoor moeten we elkaar eerst proberen te begrijpen. Omdat
begrijpen te bevorderen gaan we deze morgen eerst naar elkaar luisteren. Allereerst
vertellen de mensen uit Roemenië wat de zorgen zijn binnen hun kerk. Uit het
verhaal dat we horen merken we dat de tijd van het communisme diepe sporen heeft
achtergelaten, die nog steeds merkbaar zijn. Veel ouderen in de dorpen willen
niets met de kerk te maken hebben vanwege de pijn die ze geleden hebben tijdens
het communisme. Dat zege en geld heeft, is niet het grootste probleem waar de
gereformeerde kerk inRoemenië geconfronteerd wordt. Het grootste probleem is
dat ze een hele generatie missen in de gemeente. Veel jongeren studeren verder,
maar omdat erin Roemenië weinig arbeidsplaatsen zijn trekken ze na hun studie
weg naar het buitenland om daar te werken. Zelden komen ze weer terug. De
gemeente bestaat daardoor uit kinderen tot een jaar of 18 en ouderen.
Na de pauze is het de beurt aan de Nederlanders om ter
vertellen met welke problemen wij geconfronteerd worden. Leonard Huisman en John
de Jong schetsen een beeld van christenen in de Nederlandse maatschappij. Wat
ziet de maatschappij aan ons? We laten soms veel te weinig zien wat het betekent
om christen te zijn. Daarnaast worden we steeds meer gedwongen om mee te gaan in
de wereld. En omdat de mensen in Nederland steeds meer individualistisch worden,
gaan we dat ook merken in dekerken. Iedereen heeft zijn eigen smaak en gaat op
zoek naar de kerk die bij zijn smaak past. De kerken lopen langzaam leeg.
Na deze verhalen van twee kanten hebben we al veel stof tot
nadenken gekregen en is het thema van de conferentie voor ons allen actueel
geworden. Want zowel in Roemenië als in Nederland missen we mensen in de
gemeente. En wat de reden ook is waarom ze vertrekken, wij worden geroepen om
getuige van Jezus Christus te zijn, zodat ze weer met onsmee gaan. We worden
geroepen om een missionaire gemeente te zijn. Wat dat inhoudt, vertelt
Anne-Marie ons ’s middags tijdens een college dat ze geeft aan haar studenten.
Als een gemeente wil veranderen van een gemeente meteen zendingscommissie naar
een missionaire gemeente dan is het belangerijk dat een gemeente beseft dat ze
er niet voor haarzelf is, maar voor anderen. We hebben zoveel van Godontvangen,
dat kunnen we niet voor onszelf houden. Om getuige te zijn van Jezus Christus is
het belangrijk dat een gemeente missionair wordt toegerust, maar dat je je ook
steeds afvraagt: ‘welke eerste stap (of volgende stap) kan ik zetten? En dan
zijn het de kleine dingen die het doen.
Ds. Zoltán sluit deze eerste conferentiedag af met een
meditatie over Joh. 14: 18-20. We hebben veel om over na te denken en na te
praten. Het is mooi dat we deze dag geen taalbarrière hebben gehad, omdat een
aantal Hongaarse studenten die Nederlands studeren voortdurende hebben vertaald
wat er werd gezegd. Met alle conferentiegangers nuttigen we het diner in een
restaurant nabij de universiteit. Door een verlicht Boedapest lopen we daarna
terug naar ons hotel waar we de dag besluiten met een klein feestje, omdat
Emese uit Boiu vandaag jarig is.
De tweede conferentiedag, 6 mei, begint op tijd, want om 9
uur zullen we in verschillende groepen Boedapest in gaan om enkelediaconale
projecten te bezoeken. Ds. Biró István opent deze dag met een meditatie over
Johannes 21:20c ‘zend ik ook ulieden’. Daarna gaan weer in gemengde groepen
opuit. Eén van de groepen gaat naar de stichting VISZ (in Nederland bekend onder
de naam IKEG, Internationaal KinderevangelisatieGenootschap). Deze stichting
houdt zich bezig met evangelisatie onder kinderen.Zo wordt er materiaal
ontwikkeld en verspreid voor het houden van kinderclubs,kinderkampen, enz. In
het gebouw waar wij ontvangen werdenwas ruimte om mensen te laten slapen. Dat
gebeurt regelmatig. Soms gaat het dan om volwassenen die dan toegerust worden om
het evangelie te brengen aande kinderen. En soms slapen er kinderen tijdens een
kinderkamp.
Een andere groep brengt een bezoek aan de gemeente van Szigetszentmiklos. Een aantal jaar geleden is deze gemeente geplant in een
nieuwbouwwijk. Omdat de mensen uit deze wijk eerst niet naar de kerk kwamen, is
de kerk naar de mensen gegaan. Dit deden ze onder andere door het organiseren
van spelletjes voor kinderen. En via de kinderen werden de ouders bereikt. Nu is
het een snelgroeiende gemeente die ook veel alcoholverslaafden opvangt. Een van
de gemeenteleden die we ontmoeten is Lajos, een man vanongeveer 50 jaar, die
meer dan 20 jaar verslaafd wasaan alcohol. Zijn vrouw heeft al die jaren voor
hem gebeden en ineens was hij bevrijdt en genezen. Sinds die dag gaat hij met
haar mee naar de kerk, waar hij nu ouderling is. Stralend vertelt hij dat hij
door zijn beroep veel mensen ontmoet en zo kan getuigen van de liefde van
Christus. De slogan van deze gemeente is: ‘Jezus kan je bevrijden.’ Het geheim
is: gebed en zingen en veel doen voor de kinderen in de wijk.
Weer terug op de universiteit wisselen we de ervaringen van
deze morgen uit. En daarna is het al weer tijd voor het laatste onderdeel van
deze conferentie. Wat neem je mee naar huis? Iedereen vertelt persoonlijk wat
hij heeft geleerd. Bijzonder om te horen dat iedereen zijn eigen ‘kruimeltje’
heeft opgeraapt. Bij elkaar wordt dat een heel brood en kunnen we samen een
gemeente zijn die getuigt van Jezus Christus in deze tijd. Of het nu in Roemenië
is of in Nederland! Arie Karreman spreekt als laatste en bedankt iedereen.
Jarenlang heeft hij hier naar uitgekeken en nu is zijn droom werkelijkheid
geworden. Ook Anne-Marie uit haar grote blijdschapo ver deze eerste conferentie
met mensen uit gemeentecontacten tussen Nederland en Roemenië. We zingen als
Nederlandse groep onze Roemeense vrienden Psalm 17:4 toe. Tot slot spreekt Ds.
Biró István enkele woorden: Boedapest is de brug geworden tussen Oud-Alblas en
Sighisoara.
We besluiten ons verblijf in Hongarije met een boottocht over
de Donau. Al varend nuttigen we het diner. Daarna is het tijd om de koffers te
pakken.Over enkele uren zal de groep uiteenvallen. Sommigen op weg terug naar
Oud-Alblas, de Roemenen per auto naar huis en de Oud-Alblassers die doorgaan
naar Roemenië pakken het vliegtuig.
Op 7 mei vliegen we met zijn elven van Boedapest naar Tirgu
Mures. Zo komen we aan het begin van de middag aan in Roemenië waar Ds. Ardojan ons
met een busje op staat te wachten om ons naar Sighisoarate brengen. Daar worden
we afgezet bij de parochie waar we hartelijk worden ontvangen met een
voortreffelijke lunch. Na het eten worden we mee genomen naar onze gastgezinnen,
om daar de rest van de middag door te brengen. Jammer genoeg is het communiceren
in verschillende gezinnen niet eenvoudig omdat de mensen geen woord Engels of
Duits spreken. Na een lange autorit van ongeveer acht uur arriveren ook de
Roemeense conferentiegangers in Sighisoara.’s Avonds ontmoeten we elkaar in een
pizzaria om gezellig met elkaar te eten en bij te praten.
Op zondagmorgen preekt Ds. Biro over het gebed van Hanna. Het
is vandaag Moederdag en daar is de dienst op gericht. Na de preekzingen we
opnieuw met elkaar Psalm 17: 4. Deze keer zingen we het de hele gemeente toe.
Het samenzijn is nog niet afgelopen, want in Roemenië wordt Moederdag niet thuis
gevierd, maar in de kerk. Alle kinderen komen naar vorenen zingen verschillende
liederen met elkaar zoals ‘Jezus houdt van alle kleine kinderen’. Sommige
kinderen zeggen een gedichtje op en allemoeders krijgen bloemen (ook aan de
Nederlandse moeders is gedacht!) De tieners voeren tenslotte een soort
toneelstuk op. Het is een bijzondere ervaring voor ons allemaal. Met de hele
gemeente drinken we koffie in het schooltje naast de kerk. De lunch gebruiken we
in onze gastgezinnen waar we ook de middag doorbrengen.
Een aantal van ons gaan ’s middags een stukje wandelen.
Tijdens die wandeling komenz e terecht op het zigeunerkamp net buiten het dorp.
Wat ze daar zien laat een diepe indruk na. Kinderen zonder kleren, dronken
vaders. Het is moeilijk om jeniet beter te voelen dan deze mensen. De wortels
van de Roma’sliggen in deze streek, ze hebben hun eigen cultuur en gewoontes
die sterk verschillen van de onze. Ondanks hun levenshouding zijn ze toch onze
naaste Het is een opluchting als we weer op een vertrouwd adres zijn.
De Nederlandse jeugd maakt aan het eind van de middag een
wandeling naar de Burcht vergezeld door de Roemeense jeugd. Weer terug inde
Parochia is het tijd voorde jeugddienst. Er wordt veel gezongen en Ds.
Ardojan preekt over de maanzieke jongen. Hij houdt zijn preek in het Hongaars,
maar heeft hem speciaal voor ons in het Engels vertaald. Zo krijgen ook wij
de boodschap van de preek mee: Jezus maakt de verschijnselen niet minder,
zoalsmedicijnen doen, maar Hij geneest volkomen. Na de preek wordt er weer
gezongen.‘Heer’ ik kom tot U’, klinkt het dan in onze eigen taal. Ontroerend! We
worden deze dag echt overladen metgeestelijke en lichamelijke goede gaven. Wat
geven de mensen in Roemenië veelaan ons! Om stil en beschaamd van te worden.
Hoe gastvrij zijn wij? ’s Avonds hebben we met de jeugd uit Roemenië een
Bijbelstudie over 1 Kor. 12: 8‘vele leden een lichaam’. Of we nu in
Oud-Alblas wonen of in Sighisoara we hebben allemaal onze eigen gave en we worden
opgeroepen om die te gebruiken tot eer van onze God.
De maandag is een dag die in het teken staat van bezoeken.
Allereerst gaan we naar een bejaardenhuis dat gefinancierd wordt door de
overheid. De directeur ontvangt ons en vertelt over de grote moeite die hij
heeft om het tehuis draaiende tehouden. Zo heeft hij per bewoner 2 euro per dag
beschikbaar om hen drie maaltijden te geven. Veel verzorgenden trekken weg omdat
ze hier maar 100 euro per maand verdienen en in het buitenland wel tien keer
zoveel. Zodoende is er niet alleen gebrek aan geld, maar ook aan personeel. Het
is schrijnend om te zien onder welke omstandigheden deze mensen moeten leven.
Daarna brengen we een bezoek aan een bejaardenhuis waar
Zsuzsa, een van de Roemeens werkgroepleden, werkt. Dit bejaardenhuis wordt
ondersteund door de Lutherse kerk. De omstandigheden zijn hier veel beter dan in
het eerste bejaardenhuis dat we bezoeken. Er is plaats voor acht bewoners die
veel aandacht krijgen en goed verzorgd worden. Omdat deze mensen veelal Duits
spreken, kunnen we met hen communiceren. Ze voelen zich thuis en hebben een
goede oude dag.
In Berea staat er een lunch voor ons klaar. Onder het
eten kunnen we de indrukken van deze morgen een beetje verwerken. ’s
Middags bezoeken we een aantal oude mensen die ondersteund worden door de kerk.
Als eerste gaan we naar een ouder echtpaar dat woont op een zigeunerkamp. De man
is ernstig ziek. Ds. Biro Istvan leest een gedeelte uit de Bijbel, we bidden met
elkaar het Onze Vader en zingen voor hen Psalm 25: 2. Ons volgende bezoek brengt
ons bij een oud vrouwtje van 82. Ze heeft jarenlang de klokken van de kerk
geluid. Haar kleinzoon is op18-jarige leeftijd gestorven nadat hij door een
bloedtransfusie besmet was met AIDS. Vier jaar daarvoor had hij belijdenis
gedaan in de gemeente. Voor haar zongen we Psalm 68: 10. Als laatste gaan we
langs bij een vrouw van 87. Ze leeft in een klein kamertje in een huis dat
bewoond wordt door acht gezinnen. Ze krijgt nooit bezoek en moet rondkomen van
25 euro in de maand. Voor haarz ingen we ‘U alleen, U loven wij!’ Wat is het
goed om te zien wat de kerkelijke gemeente van Sighisoara en in het bijzonder de
maatschappelijk werkster Joli voor deze mensen betekent. Er zijn veel van deze
arme ouderen in de stad die zeer regelmatig bezocht en van het nodige voorzien
worden.
Leo en Betty Eijkelenboom brengen deze middag een bezoek aan
Emese en Dezső in Boiu. Tijdens het transport van Oud-Alblas naar Roemenië in
oktober 2009 zijn er bouwmaterialen vanuit l’Insigne bij hen afgeleverd. Met
behulp van deze materialen hebben ze een huis gebouwd. Het was mooi om het
resultaat te zien. Aan het eind van het jaar hoopt ditjonge gezinnetje hun
intrek te nemen in deze woning.
Na de indrukwekkende bezoeken van deze dag, breekt voor de
meesten van ons de laatste avond in Roemenië aan. Als afscheid heeft de
Roemeense werkgroep een barbecue voor ons georganiseerd in de tuin van Eva en
Ferenc. We eten niet alleen maar zingen ook nog veel liederen met elkaar zowel
in het Hongaarsen het Nederlands. Het is goed om samen met onze broeders en
zusters in Roemenië de Heere te loven. ‘Heer’, ik prijs Uw grote naam’, klinkt
het uit ieders mond! We zijn met veel leden, maar we vormen één lichaam met
Christus als ons Hoofd.
Op de morgen van de 10e mei komen we nog een keer bij elkaar
in Berea. Voordat we afreizen naar Nederland hebben we nog een korte ontmoeting
met de ouderen van de gemeente die wekelijks bij elkaar komen om met elkaar te
luisteren naar het Woord en op een ontspannen manier met elkaar bezig te zijn
met een handwerkje of een spelletje. Op zondag hebben we allemaal een geborduurd
kleedje gekregen dat gemaakt is door de vrouwen die deze morgens bezoeken. Leontine Jabaaij en Betty Eijkelenboom