Friday, January 6, 2012

Is dit Europa's nieuwe dictator -- Arjen van Veelen

‘Hongarije glijdt af richting dictatuur’, schreef Trouw. ‘Orbán tast democratische grenzen af’, stelde De Standaard. ‘Tijd om dictatuur Hongarije een rotschop te geven’, vond GeenStijl. In Boedapest protesteerden begin deze week tienduizenden Hongaren tegen de nieuwe grondwet en tegen premier Viktor Orbán. Sommigen riepen ‘Viktator’ of ‘Orbánistan’. Intellectuelen, onder wie de ook in Nederland bekende schrijver Gyorgy Konrad, ondertekenden een petitie getiteld The decline of democracy – the rise of dictatorship. Wat wil Viktor Orbán? Wat vrezen de demonstranten? En is er in Europa echt een nieuwe dictatuur aan het ontstaan?


1. Is premier Viktor Orbán echt een ‘Viktator’?
Absurde onzin, vindt László Marácz, docent Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Hongarije glijdt niet af richting dictatuur. Wie dat zegt kent de recente geschiedenis niet. Er is eerder het tegenovergestelde aan de hand: de centrum-rechtse Orbán probeert schoon schip te maken na jaren van wanbeleid. En het zou bijna kiezersbedrog zijn als hij dat níet deed.
In 2010 behaalde zijn partij Fidesz een ongekende, tweederde meerderheid. Waarom stemden de Hongaren massaal op Fidesz? Deels omdat de vorige, linkse regeringen een financiële puinhoop van Hongarije maakten. De staatsschuld groeide. In 2008-2009 raakte Hongarije op het randje van een financiële meltdown à la Griekenland. Politici waren niet zuiver op de graat. In 2006 bekende de toenmalige, linkse premier bijvoorbeeld dat hij had gelogen over de staat van de overheidsfinanciën om de verkiezingen te winnen. Over mensenrechten gesproken: in 2006 trad de vorige regering bruut op tegen demonstranten, tijdens de vijftigjarige herdenking van de Hongaarse opstand.
Nee, dan liever Viktor Orbán. Die is integer en ingetogen. En ervaren: hij was al eerder premier, van 1998 tot 2002. Toen ging het economisch goed met Hongarije, stelt Marácz. De staatsschuld was laag. En wat is het alternatief? Links was aan de macht geweest en faalde. Tja, de Hongaren hadden massaal extreem-rechts kunnen stemmen. Maar dat deden ze niet. „Het is niet alsof de Hongaren iets heel ergs hebben gekozen.”
En de mensenrechten dan? Amnesty is bezorgd over de nieuwe grondwet. Maar volgens Marácz worden alle politieke basisrechten gerespecteerd, zoals vrijheid van meningsuiting en demonstratierecht. En er zijn geen politieke gevangen.
Zeker, Orbán is kritisch op het communistisch verleden, „en terecht”. Maar hij is geen mediamagnaat zoals Berlusconi. Er is persvrijheid. Wél ernstig: dat er al twintig jaar geen fatsoenlijke journalistiek bestaat in Hongarije. „Kranten zijn propagandabladen.” En de rechters dan, die met vervroegd pensioen zijn gestuurd? Klopt, maar die waren nog door de communisten benoemd en de vraag is of díe nou zo onafhankelijk waren.
De macht van het Constitutioneel Hof is beperkt, inderdaad. Maar zo’n Hof is niet per se een democratische aanwinst. Veel landen hebben zo’n Hof niet (waaronder Nederland). En ja, de macht van de centrale bank is ingeperkt. Maar kiezen de Nederlanders soms de directeur van De Nederlandsche Bank? De ruzie met het IMF en de EU hoort bij het onderhandelingsspel, zegt Marácz: ketelmuziek en turbulentie. Marácz verwacht dat Hongarije uiteindelijk aan zal sturen op een compromis: dat het land zal voldoen aan alle eisen en zijn schulden zal afbetalen.
Hongarije is geen ‘gewoon’ land. In de jaren negentig waarschuwde Marácz tégen toetreding van Hongarije tot de Europese Unie. Het land was er niet klaar voor, zei hij, economisch niet en cultureel niet; een totalitair systeem wordt niet zomaar een liberale democratie. Niemand luisterde, Hongarije moest en zou toetreden. Nu is het andersom en klinken er stemmen dat Hongarije uit de EU moet.
2. Is iedereen hier blij mee?
Nee. Deze week demonstreerden tienduizenden Hongaren tegen de nieuwe wetten van premier Orbán. Prominente intellectuelen noemen hem „een provinciaalse tiran”. De Europese Commissie en de Amerikaanse regering spreken al maandenlang hun zorg uit over het democratisch gehalte van de nieuwe grondwet, die sinds deze week van kracht is. In een ‘nieuwjaarsboodschap’ slaat een groep prominente Hongaarse intellectuelen alarm: „De liberale democratie zoals die is vormgegeven in het Westen is ten einde gekomen, de autonomie van machtscentra is een formaliteit geworden.”
Ondertekenaars zijn onder anderen de schrijvers György Konrad en György Dalos en de historicus Janos Kenedi. Zij schrijven dat premier Viktor Orbán, die van de kiezers een tweederdemeerderheid kreeg, „met steeds hogere snelheid een eenpartijdictatuur aan het bouwen is”. Zij roepen de EU op harder stelling te nemen en zich niet te laten „gijzelen door een achterhaalde, provinciaalse tiran”. Konrad en zijn geestverwanten zeggen dat niet alleen economische problemen kunnen leiden tot desintegratie van de Europese Unie, maar ook anti-democratisch beleid. „Hongarije is een triest voorbeeld van wat er kan gebeuren wanneer wordt geprobeerd de problemen die zijn veroorzaakt door een economische en sociale crisis op te lossen met autoritaire middelen en een beleid van nationalistisch isolement.”
Linkse oppositiepartijen klagen dat er van het parlementaire debat weinig overblijft en dat regeringspartij Fidesz haar tweederde meerderheid misbruikt om zonder discussie wetten door te drukken. „Onder zulke omstandigheden zou Hongarije in 2004 geen enkele kans hebben gehad om lid te worden van de Europese Unie, de gemeenschap van Westerse democratieën”, aldus het manifest.

3. Waar gaat de ophef precies over?
Aanleiding voor de protesten eerder deze week op straat en via het manifest is de nieuwe grondwet die op1 januari van kracht is geworden. Die vervangt de grondwet van 1949, uit de communistische tijd. Tegelijkertijd is een aantal daaraan gekoppelde wetten gewijzigd. Maar dit was ook een moment om te protesteren tegen een aantal andere maatregelen.
Constitutioneel Hof. Dit is uitgebreid met een aantal rechters die lid zijn van de regerende partij Fidesz. Tegelijkertijd is de reikwijdte van het Hof beperkt.
Justitie. De instantie die besluit over carrière en toewijzing van zaken, is gepolitiseerd.
Rechters. Een aantal prominente rechters is vervroegd met pensioen gestuurd, tegen de tendens van langer werken in.
Kieswet. Die is op een aantal punten gewijzigd, op een manier die gunstig uitpakt voor Fidesz.
Centrale bank. Doordat het kabinet vice-gouverneurs benoemt en doordat bevoegdheden zijn veranderd is de onafhankelijkheid van de gouverneur van de centrale bank verkleind.
Media. De regering heeft een mediaraad opgetuigd die verregaande sancties en hoge boetes kan opleggen. Overigens is de nieuwe mediawet aangepast na kritiek van de Europese Commissie, maar Hongaarse journalisten protesteren nog steeds tegen politieke sturing.
Radiofrequenties. Een populair en kritisch radiostation is door het kabinet overgeslagen bij de toewijzing van nieuwe frequenties.
Parlement. De oppositie verwijt Fidesz dat die haar tweederde meerderheid misbruikt om maatregelen door te drukken zonder wezenlijk debat in het parlement.
Pensioenfonds. Het kabinet heeft al eerder besloten dat particuliere pensioenen worden overgeheveld naar de staat.

4. De vrolijkste barak in het kamp
Hongarije is vaak een machtig land geweest in Europa. En vaak ook niet. De geschiedenis van Hongarije begint met decennia van plundertochten door Europa, vanaf het jaar 900. Hun agressieve half-nomadische levensstijl bracht de oer-Hongaren (Magyaren, afkomstig uit het Don-Oeralgebied) tot in Spanje. Maar het ‘hartland’ werd Zuidoost-Europa. De panische angst voor de Magyaren was voorbij toen ze in 955 vernietigend werden verslagen door een Duits leger onder leiding van de Duitse koning Otto I. De Magyaren bekeerden zich daarna tot het christendom en stichtten het koninkrijk Hongarije. Vooral aan het eind van de middeleeuwen werd dat koninkrijk een zeer machtige factor in Oost-Europa. In de zestiende eeuw was dat voorbij toen een deel van Hongarije Habsburgs werd en de rest Turks. Later werd het Turkse deel heroverd en vanaf 1869 werd Hongarije een gelijkwaardig en machtig deel van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie. Samen met de Oostenrijkers bestuurden de Hongaren dit enorme rijk. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Hongarije in 1920 een groot deel van zijn gebied aan de nieuwe landen Roemenië, Tsjecho-Slowakije en Joegoslavië, tot verbittering van de nationalisten. Als rancuneus koninkrijk zonder koning, onder leiding van de ‘regent’ admiraal Miklós Horthy, was het land daarna aanvankelijk democratisch, maar al snel steeds autoritairder. In 1941 werd Hongarije bondgenoot van nazi-Duitsland. De oorlog liet het land verwoest en bezet door het Sovjetleger achter. Hongarije werd een communistisch land met veel terreur en bloedige zuiveringen. Een opstand in 1956 werd door het Russische leger neergeslagen. Daarna werd het regime relatief mild. Dankzij dit ‘goulashcommunisme’ werd Hongarije de ‘vrolijkste barak van het Sovjetkamp’. In 1989 viel ook dit regime.
Bron: