De
vriendschapsband die in de loop van de jaren ontstaan is, maakte het mogelijk
om een dergelijke reis te organiseren. Een aantal van ons hadden contact met het
Central and Eastern European Institute for Mission Studies van Prof. Anne-Marie Kool ,
een instituut dat gelieerd is aan de Károly Gáspár Universiteit. Anne-Marie was enthousiast en plande een korte
conferentie met een aantal lezingen van beide kanten. De sfeer was hartelijk en
we merkten dat ons bezoek van Hongaarse zijde op prijs werd gesteld.
Twee punten
stonden centraal: hoe reageren wij op de uitdaging van de Evangelische
beweging? En: Hoe ligt de verhouding tussen Kerk en Israël? Wat de evangelische
inbreng betreft, liepen de Hongaarse en Nederlandse ervaringen niet zo ver
uiteen. In beide kerken worstelen we met traditionalisme en vernieuwing,
waarbij het de vraag is in hoeverre de evangelischen ons kunnen helpen de grote
traditie van de Kerk verder te dragen.
Ten aanzien van
Kerk en Israël merkten we dat de bezinning daarover in Nederland al meer dan
een halve eeuw geleden is ingezet en dat inzichten die gemeengoed zijn (of
waren?) daar iets van een ontdekking hebben. Bijvoorbeeld als het gaat om Gods
bijzondere relatie met Israël ook na Pinksteren.
Veelzeggend was
voor ons de opmerking van de Hongaarse theoloog István Tatai dat wij
volksgewijs zijn geënt op de stam Israël, dus de Hongaren als aparte tak.
Eerlijk gezegd, wij voelden als Nederlanders daarbij minder de behoefte om een
eigen tak te claimen.
In de
besprekingen kwam ook regelmatig de nationalistische en xenofobe koers van de
huidige Hongaarse regering naar voren. In een gesprek met een aantal mensen van
het synodebestuur bleek dat er in de kerk wel oog voor is, maar dat de
financiële afhankelijkheid van de kerk een kritische houding soms ook moeilijk
maakt.
Twee ervaringen
zijn veelzeggend. Ik had in de wandelgangen een gesprekje met twee theologische
studenten. “Right wing oriented” zeiden ze zelf. Op mijn vraag of het evangelie
van Jezus Christus niet kritisch is naar alle ideologieën toe, antwoordden ze
dat “rechts” toch wel dichter bij het evangelie zit dan “links”. De andere
ervaring. Overal in Boedapest kom je het communistische verleden tegen. De
gruwelen ervan worden breed uitgemeten. Ik denk terecht. Wat opvalt is dat
slechts weinig herinnert aan het minder fraaie verleden van Hongarije, bijvoorbeeld rond de Tweede Wereldoorlog.
Onder de indruk
waren we van het werk van de predikanten Eszter Dani and Zoltán Sóskúti. In een
achterstandswijk in Boedapest proberen ze laagdrempelig kerk te zijn met
bemoedigende resultaten. Ook wat Ds. Dani vertelde over haar eerdere werk onder
zigeuners in Oekraïne was ontwapenend.
Nog iets meer
over het instituut waar Anne-Marie
Kool aan verbonden is. Onze indruk was dat daar iets goeds
gebeurt. Mensen uit verschillende kerken worden bij elkaar gebracht: Hongaren
en buitenlanders, protestanten, rooms-katholieken en orthodoxen. Zo’n plek is
in Midden- en Oost-Europa waardevol. We begrepen dat het de bedoeling is om het
instituut in de toekomst nog steviger te verbinden met de Károly Gáspár
Universiteit. Moge het tot zegen zijn.
Sam Janse, Ameide