De jaarlijkse conferentie van de Central and
Eastern European Association for Mission Studies (Midden- en Oost-Europese
Vereniging van Missiologie) (CEEAMS) werd gehouden in Heiligenkreuz, in de
buurt van Wenen van 10-13 februari 2015. Het thema: “Voorbij het IJzeren
Gordijn: Kerk zijn in Midden- en Oost-Europa vijfentwintig jaar na de politieke
veranderingen”.
De deelnemers, voornamelijk afkomstig uit de regio, vertelden
verhalen van christenen die wonen en werken in die regio en analyseerden de
trends in kerk en zending na de gedenkwaardige gebeurtenissen van 1989.
CEEAMS is opgericht in 2002 en is een
internationale en interkerkelijke organisatie die zich inzet voor de
wetenschappelijke studie van vraagstukken van christelijke zending in Midden-
en Oost-Europa. Het doel is om de plaatselijke gemeenten te ondersteunen, te
versterken en toe te rusten om als open en gastvrije gemeenschappen te
functioneren en te getuigen van Jezus Christus in de wereld van vandaag.
De organisatoren van de conferentie waren er
vooral op gericht de gebeurtenissen van de 25 jaar grondig te analyseren. Het 'IJzeren
Gordijn‘ heeft Europa meer dan vier decennia verdeeld in West en Oost.
Christelijke gemeenschappen van beide kanten werden uitgedaagd om te gaan met
de realiteit van grenzen van prikkeldraad. Daarom ook had de val van het
communistische systeem gevolgen voor zowel Oost en West. De val van het IJzeren
Gordijn betekent niet dat het is verdwenen zoals de verroeste stukken het leven
van degenen die erop stappen blijft beïnvloeden.
Doel van deze conferentie was om
theologen-missiologen een kans te bieden om na te denken over de vragen hoe en
op welke wijze de communistische ervaringen het leven van de christelijke
gemeenschappen in Midden- en Oost-Europa (MOE) blijven beïnvloeden en wat het
betekent om kerk te zijn of te worden in de post-1989/1990 periode.
Vaak wordt alleen aandacht gegeven aan de
veranderingen in de voormalige communistische landen. In deze conferentie werd er van uit gegaan dat zowel het
westen als het oosten met de overblijfselen van het IJzeren Gordijn te maken
hebben. Daarom is het ook belangrijk om samen na te denken over de complexiteiten
die het leven, de positie en de gestalte van de christelijke gemeenschappen in Midden-
en Oost- Europa in de afgelopen vijfentwintig jaar gevormd hebben. Het doel van
de conferentie was om theologen-missiologen, Master- en PhD-studenten die zich
bezighouden met onderzoek in zendingswetenschap als ook geïnteresseerde kerkelijk
werkers en gemeenteleden uit verschillende confessionele achtergronden samen te
brengen.
Maar deze grondige analyse ging niet voorbij aan de
praktische consequenties. Elke spreker werd aangemoedigd de betekenis van deze
verhalen en analyse voor het huidige en toekomstige missionaire werk van de
kerk in Midden- en Oost-Europa te verhelderen. De toon werd gezet in de eerste
twee lezingen gegeven op dinsdagavond en woensdagochtend. Deze sessies maakten
duidelijk wat de fundamentele benadering van deze conferentie was, nl. een persoonlijke
en praxis georiënteerde benadering.
Er wordt gezegd dat alle theologie uiteindelijk
biografisch is. Om dit te onderstrepen werd de conferentie geopend door Prof.
Dr. Peter Penner die zijn pelgrimstocht in zending beschreef vanaf zijn
geboorte als een etnische Duitser in Kazachstan, op dat moment nog deel van de
Sovjet-Unie. Als tiener verhuisde hij met zijn familie naar Duitsland. Sinds
zijn studie theologie in Duitsland heeft hij aantal leidinggevende posities vervuld
aan theologische instellingen en werd zo bekend als een toonaangevende missioloog
in Midden- en Oost-Europa. Deze persoonlijke benadering werd gevolgd door
latere sprekers.
De tweede fundamentele benadering werd uiteengezet
door Prof. Dr. Anne-Marie Kool. Zij voerde aan dat in de theologie en
missiologie er vaak een sterke tweedeling is tussen theorie en praktijk. Aan de
ene kant kan de theologie en de theologische opleiding op het abstracte niveau gericht
blijven, en wordt er geen verband gelegd met de context. Op deze manier kan de
theologie dus niet relevant zijn voor het praktische kerkelijke en missionaire leven.
Aan de andere kant kan in het zendingswerk gemakkelijk voorbij gegaan worden
aan het belang om kritisch te reflecteren op het zendingswerk in het licht van
het evangelie. Missiologie moet beginnen met het verstaan van de context waarin
we leven, en vervolgens de vragen die de context opwerpt tegen het licht van het
evangelie houden en kritisch reflecteren op de context vanuit een
bijbels-theologisch perspectief. De andere sprekers volgden deze aanpak min of
meer op de voet.
In het licht van deze persoonlijke en praktijk
gerichte benadering, volgde na elke lezing een stevige discussie en debat over de
thema’s die aan de orde waren. De presentaties gingen over uiteenlopende en
gevarieerde onderwerpen, maar waren allen gericht op hoe het de christelijke
kerk in de afgelopen 25 jaar was vergaan en hoe het zich zou moeten richten op de
toekomst.
Er zijn enkele interessante feiten op te merken.
De samenstelling van de deelnemersgroep was zeer uiteenlopend. Een derde van de
sprekers in de ochtendwijdingen en in de lezingen waren vrouwen; een
indrukwekkend aantal voor een missiologische conferentie! Er was ook een flink
aantal jongere sprekers (onder de 30). Ze kwamen uit verschillende
denominaties: protestantse, evangelische, Baptist, orthodoxe en rooms-katholiek.
De meerderheid was afkomstig uit Midden- en Oost-Europa, met daarnaast een
aantal deelnemers uit West-Europa. De dertig deelnemers vertegenwoordigden 13
verschillende nationaliteiten.
Niet alleen waren de sprekers gevarieerd, maar ook
de contexten waarop werd gereflecteerd. Er waren lezingen over de gehele regio,
maar ook die gericht waren op verschillende landen: Rusland, Kirgizië,
Oekraïne, Bulgarije, Moldavië, Oost-Duitsland, Tsjechië, Slowakije, Roemenië en
Polen. Degenen die een lezing verzorgden hadden als kerkelijke achtergrond: orthodoxe,
rooms-katholieke, Baptisten, Lutherse, protestantse en Pinkster.
Afgezien van de grote verscheidenheid van
contexten, was er ook een grote verscheidenheid in de benaderingen van de
onderwerpen. De benaderingen omvatten statistische analyse, kritische
vergelijking en het gebruik van missiologisch modellen (Niebuhr's 'Christus en
cultuur ", de Pastorale Cirkel, kritische postmoderniteit en generationele
analyse).
Ten slotte was er ook een grote variatie in de
thema’s die bestudeerd werden. Onderwerpen varieerden van etnische minderheden /
religieuze ervaring en getuigen zijn, missiologisch zaken zoals missionair gemeente
zijn, pluralisme, sociaal engagement, missiologisch onderwijs en verhouding kerk
/ staat na 1989.
In deze conferentie kwam een veelheid aan thema’s
aan de orde, met een veelheid aan benaderingen, in de veelheid van contexten,
door een groot aantal sprekers, met een persoonlijke en praktijk gerichte
benadering. De reflectie was grondig, persoonlijk en praktisch. De deelnemers vertrokken
verrijkt door de ervaring van de lezingen en van het open gesprek. Ze hebben
ook de mogelijkheid om toegang te krijgen tot bibliografische materiaal, dat de
Kerken, zendingswerkers, en zendingsorganisaties zal helpen om zending in Midden-
en Oost-Europa te benaderen op een meer theologisch coherente manier en om meer
praktisch te worden toegerust om deze taak te vervullen.
Het is duidelijk dat onderzoek en discussie de
komende jaren moet worden voortgezet: er is nog heel veel onbewerkt terrein.
Neem voor meer informatie contact op met: Dr.
Dorottya Nagy (dorotti@hotmail.com)
Voor meer informatie over CEEAMS: www.ceeams.org